¿Qué son los golpes de pádel?
Padel is een mix van techniek, tactiek en strategie. Hoe beter je de verschillende padelslagen beheerst, hoe slimmer je kunt spelen en hoe meer druk je op je tegenstander kunt zetten. Of je nu een beginner bent of al een gevorderde speler: het kennen van de juiste slagen én weten wanneer je ze inzet, maakt het verschil in een rally.
In dit artikel zetten we de belangrijkste padelslagen voor je op een rij en leggen we uit wanneer en hoe je ze het beste gebruikt.
Forehand
De forehand is de meest gebruikte én eenvoudigste slag in padel. Dit is de slag waarmee je vanaf je dominante kant (bij rechtshandigen rechts) de bal slaat.
Zo sla je een goede forehand:
- Houd je racket laag
- Breng je gewicht naar voren bij het raken
- Sla kort, gecontroleerd en vóór je lichaam
Door deze slag consistent te herhalen wordt het een natuurlijke beweging en kun je eenvoudig veel controle houden.
Backhand
De tegenstander speelt natuurlijk niet altijd naar je forehand. Daarom is een solide backhand onmisbaar. Waar de forehand vaak krachtiger is, draait de backhand meer om controle en precisie.
Tip: Sta zijwaarts, raak de bal dicht bij je lichaam en richt op een vaste plek. Zo wordt je spel minder voorspelbaar en kan je makkelijker variëren.
Volley
Dicht bij het net? Dan speel je een volley – een snelle, directe slag zonder dat de bal eerst stuitert.
Zo voorkom je fouten:
- Hou je racket vóór je borst
- Gebruik korte, snelle bewegingen
- Speel laag en gecontroleerd, niet te hoog (anders krijg je een smash om je oren)
Smash
Een smash gebruik je om het punt te winnen, maar er zijn verschillende varianten:
- Platte smash: Hard en direct, laag over het net.
- Kick-smash: Met opwaartse spin zodat de bal uit de baan stuitert.
- Topspin smash: Met extra topspin, waardoor de bal hoog en lastig wegstuitert.
- Gancho: Een verdedigende maar aanvallende bovenhandse slag vanuit de hoek.
Elke smash vereist timing en techniek. Kies de juiste variant afhankelijk van je positie en die van je tegenstander.
Bandeja
De bandeja (Spaans voor dienblad) is een gecontroleerde variant van de smash. Je speelt hem rustiger en schuiner om je tegenstander achterin te houden en zelf het net te behouden. Het draait hierbij vooral om controle in plaats van kracht.
Víbora
De víbora lijkt op de bandeja, maar met extra effect. Je maakt een scherpe diagonale beweging waardoor de bal onvoorspelbaar en moeilijk te retourneren is. Dit is een echte gevorderde slag om je tegenstander te dwingen in de verdediging.
Chiquita
Met de chiquita speel je zacht en kort over het net, waardoor je tegenstander naar voren moet komen en uit positie raakt. Perfect om iemand die achterin blijft spelen te verrassen.
Lob
Een lob is een slimme verdedigende én tactische slag. Je speelt de bal hoog en diep, zodat je tegenstander achterin wordt gedwongen en jij tijd wint om je positie te herstellen.
Return
De return is je eerste slag na de service. Speel variërend – laag en diep, soms kort, af en toe een lob – om de serverende partij niet meteen in de aanval te laten komen.
Slice
Bij een slice geef je de bal een neerwaartse draai, waardoor hij laag en moeilijk te halen is. Deze slag gebruik je om je tegenstander onder druk te zetten en de bal minder voorspelbaar te maken.
Rebote
Uniek aan padel: je kunt de wanden gebruiken. De rebote is de slag na de achterwand. Dit vraagt timing en focus. Laat de bal net voor je komen na de stuit, en gebruik de muur slim om in de rally te blijven.
Hoe leer je deze padelslagen?
Wil je je techniek verbeteren? Oefen regelmatig en neem lessen bij een ervaren trainer. Bij Allesvoorpadel werken we samen met clubs en trainers die je helpen om al deze slagen stap voor stap onder de knie te krijgen.
Tip: begin met de basis (forehand, backhand en volley), en voeg daarna geleidelijk gevorderde slagen zoals de bandeja, víbora en lob toe.
